top of page
  • Foto van schrijverJoost van Ladesteijn

Het CPB-rapport "Economische dynamiek en migratie"

Omslag van het CPB-rapport getiteld "Economische dynamiek en migratie," gedateerd 9 april 2024.

Op 9 april 2024 verscheen het CPB-rapport “Economische dynamiek en migratie”. Het rapport is moeilijk te volgen en onvoldoende verankerd. 


Het rapport zou “een beschrijvende aanpak” volgen (p. 4), maar stelt bijvoorbeeld dat het aantrekken van migranten, “wanneer het gaat om beroepen waarvan de vraag waarschijnlijk binnen enkele jaren afneemt” “een risicovolle strategie” vormt (p. 16). 


Het rapport heeft tot doel “algemene inzichten” te verschaffen van migratiefactoren en beperkt zich tot “determinanten” (p. 4), maar diverse variabelen worden in het rapport gehanteerd zonder nadere toelichting. Zo wordt wisselend gesproken over “de stand van de economie” en de “economische structuur” en is niet helder of bijvoorbeeld daarmee een materieel verschil is beoogd. Eenvoudig krijgen zaken het label "juridisch" of "economisch" opgeplakt. 


P. 2 vermeldt dat “ook arbeidsmarktbeleid, met name flexibilisering”, van invloed is op migratie. Het concludeert op basis van twee algemene internationale onderzoeken op p. 28: “vertaald naar de Nederlandse context betekent dit dat juist voor EU-burgers er een relatief sterk negatief verband is tussen ontslagbescherming en het migratiesaldo.” De onderzoekers stellen dat dit aannemelijk is, maar maken dit onvoldoende aannemelijk, reeds omdat zij nalaten uit te werken wat zij verstaan onder die “Nederlandse context”, alsook in verhouding in tot andere Europese landen. Kortom: aan welke situatie zij (comparatief) toetsen. Zo verschilt het Nederlandse arbeidsrecht op basis van EU-wet- en regelgeving niet wezenlijk ten aanzien van “flexibele contracten” met andere Europese landen en is het Nederlandse arbeidsrecht in zijn algemeenheid wezenlijk strenger ten aanzien van vaste contracten met bijvoorbeeld ook een preventieve ontslagtoets. Tevens is dit niet aannemelijk gezien de conclusie van de onderzoekers dat de relatie van economische beleid complex is en meer onderzoek vergt (p. 31). Dit betekent dat ook herhaaldelijke frases als “geen eensluidend bewijs” vooral gelezen dienen te worden als dat er onvoldoende bekend is om verankerd conclusies te trekken.


P. 6 stelt dat uit een historisch overzicht vanaf 1950 tot heden volgt dat “met name arbeidsmigratie de afgelopen twintig jaar is toegenomen”. Echter de onderzoekers hadden geen data van voor 1999 (omvattende gastarbeiders) en van na 2022.


De aanbeveling over "langdurige inzet" (p. 16) volgt niet uit de onderzoeksvraag (p. 4) en komt er op neer dat voorkomen moet worden dat migranten beroep doen op WW. 


Na EU-uitbreiding in 2004 lijkt de opwaartse trend in migratiesaldo (p. 26) juist los te staan van de conjunctuur. 


p. 31: “in beginsel zou elk beleidsinstrument dat de kans op werk of het verwachte inkomen in Nederland beïnvloedt, een effect kunnen hebben [op] migratie”. Dit is nietszeggend en verhoudt zich niet 1-2 met de rest van het rapport. 


Dit rapport rijgt zogenaamd beschrijvend te veel verschillende grootheden aan elkaar en kan niet overtuigen.


Lees het rapport hier.

bottom of page